Bij raapsteeltjes dacht ik tot voor kort aan dunne, delicate blaadjes. Het komt vast door de sprookjesachtige naam. Ik dacht aan zacht smakende blaadjes door de salade of misschien, in geval van een grote oogst, door een stamppotje.
Maar onze raapsteeltjes zijn het tegenovergestelde van sprookjesachtig zacht en delicaat. Het zijn stekelige, stevige bladeren die flink van zich afbijten als je ze probeert te plukken. Ze prikken, net als een cactus met hele fijne stekels. Meerdere keren trok ik geschrokken m’n hand terug bij het plukken van de steeltjes. Dan maar de schaar erin!
Dat stekelige spul gaat never nooit een salade in en ook stamppot lijkt me geen goed idee, dacht ik tijdens het oogsten van de blaadjes. Maar om de raapsteeltjes nou zomaar aan de kippen te voeren…
Als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan. Hopelijk prikken de blaadjes niet meer als ze verhit worden, dacht ik, net zoals bij brandnetels die tot soep worden verwerkt. Dus in plaats van raapsteeltjes salade, aten we vandaag raapsteeltjes soufflé.
Nooit eerder had ik soufflé gemaakt en eerlijk gezegd werd ik er een beetje zenuwachtig van. Soufflé klinkt mij intimiderend culinair in de oren. Erg Frans en vooral erg ingewikkeld… Ik zag al voor me hoe het hele geval zou inzakken tot een soort slappe omelet.
Maar niets van dat alles. Het was erg lekker en helemaal niet zo moeilijk als ik dacht. Lekker een beetje prutsen met eieren splitsen en eiwitten opkloppen! De raapsteeltjes werden aangevuld met een restje andijvie van gisteren, een fijngesneden uitje en een stukje geitenkaas. Het is haast jammer dat je de prachtige raapsteeltjes vooral proeft (geen stekels gelukkig!) en amper meer ziet. Zo zie je maar, ook al klinkt souffleé een beetje eng, gewoon proberen! Feel the fear and cook it anyways!