Wat heerlijk, eerst naar de tuin om te oogsten en daarna koken en smullen! De tuin en het weer bepalen samen welke groenten wanneer klaar zijn. Kortom, we hoeven niet meer twijfelend voor de schappen van de supermarkt te staan. De komende weken eten we salades, klaar.
Ook recepten opzoeken doe ik amper meer, hoogstens voor een lekkere dressing. Het staat tenslotte toch al vast dat we spinazie, sla, andijvie, raapsteeltjes, rucola of een combinatie daarvan eten. Recepten zijn bovendien altijd zo specifiek over de gebruikte hoeveelheden, ik krijg daar een beetje de kriebels van.
Spinazie plukkend op de tuin, heb ik echt niet in de gaten of ik 200 of 300 gram spinazie in m’n oogstbakje heb gestopt. Nee, het gaat allemaal een beetje op gevoel en dat bevalt me wel. Niet krampachtig met een weegschaaltje in de weer, gewoon wat verschillende groene blaadjes in een kom mengen, een dressing in elkaar flansen en gauw aan tafel.
Zodra iemand me dan vraagt naar de ingrediënten of het recept, loop ik een beetje vast. ‘Uh… ongeveer een half kropje sla, een restje andijvie van gisteren, een kommetje spinazie, de overgebleven radijsjes die nog in de koelkast lagen en een stuk of 4 nieuwe aardappels? Oh ja, en één gerookte kipfilet van de supermarkt!’ Wat de dressing betreft precies hetzelfde verhaal; wat griekse yoghurt, een beetje mosterd, een kneepje citroensap, naar smaak honing etcetera…
Hoe doen al die foodbloggers en receptenschrijvers dat toch?! Alles braaf afwegen? Noteren op een kladblaadje? Daarna de hoeveelheden overtypen op hun blog? Wat een werk zeg! Ik houd het voorlopig maar bij tuinieren, improvisatie-koken, heerlijk eten en leuke fotootjes maken!