Weken nadat we de worteltjes hebben gezaaid, zijn de miniplantjes eindelijk groot genoeg om ze fatsoenlijk te kunnen herkennen. Wat een geduld moest ik de afgelopen tijd opbrengen. Eerst duurt het weken voordat de minuscule wortelzaadjes ontkiemen. Daarna lijken de wortelplantjes een eeuwigheid op net opgekomen onkruid.
En het onkruid zelf, dat blijft natuurlijk ook niet stilzitten. Terwijl de worteltjes het rustig aan doen, komt het onkruid in rap tempo op. Al weken kriebelt het om het wortellandje eens flink aan te pakken. Maarja, wat is nou onkruid en wat zijn de toekomstige worteltjes?
Vandaag durfde ik het eindelijk aan. De worteltjes hebben inmiddels hun eerste echte wortelloof-achtige blaadjes gekregen en zijn eindelijk te onderscheiden van de andere plantjes.
Maar wat een monnikenwerk was het! Wel duizend kleine onkruidsprietjes heb ik voorzichtig tussen de wortelplantjes uitgetrokken. Allemaal onkruidjes met een enkele, magere, haast doorzichtige wortel kwamen de losse zandgrond uit. Gauw op de composthoop ermee!
Naast de wortels staat een rij rode bietjes langzaam te groeien. In tegenstelling tot de worteltjes, zijn de bietenplantjes redelijk snel goed te herkennen dankzij hun prachtige paars-rode stengeltjes. Inmiddels zijn die kleine stengeltjes uitgegroeid tot mooie rood-met-groene blaadjes. Het lijken wel bloedvaatjes die het groene deel van het blad doorkruisen. Een eeuwigheid kan ik er naar kijken.
Er is zoveel moois te zien op de tuin dat ik soms amper aan wieden toe kom. Op de weg naar huis denk ik regelmatig: wat heb ik nou eigenlijk gedaan? Met ambitieuze plannen richting de tuin gaan en vervolgens alleen maar staan kijken naar hoe alles is gegroeid. Het is elke keer weer een heerlijke ontdekkingsreis door die 170 vierkante meter van ons.
En hoe veel of hoe weinig onkruid er ook uit de grond is getrokken, altijd fiets ik met een voldaan gevoel terug naar huis… In de woorden van Alfred Austin: ‘The glory of gardening: hands in the dirt, head in the sun, heart with nature. To nurture a garden is to feed not just on the body, but the soul.’