De pootaardappels: nog maar een paar maanden geleden...

Aardappels de grond in


Tevreden uitkijkend over zijn aardappellandje zegt opa: ‘Wat een groot stuk aardappels hebben we gepoot he?! Dit is drie keer te veel voor ons tweetjes. Maar jij moet ook nog wel eens mee eten en zo hebben we ook nog iets over om uit te delen.’

Aardappels telen is zó makkelijk. Het kost enkel wat ruimte en een portie geduld. In geduldig afwachten zijn opa en ik allebei niet zo goed. Net als bij veel andere moestuinders, wint de nieuwsgierigheid het vaak van het geduld. Gretig graven we de net gepote aardappels na een weekje al op, om te kijken of ze mooi aan het ontkiemen zijn. Daarna natuurlijk gauw weer toestoppen onder een dekentje van aarde. Groeien maar, aardappeltjes!

Daar gaat de laatste lading pootgoed! Achterop de fiets en daarna gauw de grond in. Hoewel het briefje anders doet vermoeden, zijn het volgens opa toch echt Irenes.
Daar gaat de laatste lading pootgoed! Achterop de fiets en daarna gauw de grond in. Hoewel het briefje anders doet vermoeden, zijn het volgens opa toch echt Irenes.

Eerst maar les twee in aardappelterminologie: Het poten van de voorgekiemde aardappels houdt in dat het pootgoed (de mini-aardappeltjes) in de grond wordt gestopt en er een rug (bergje) aarde bovenop wordt gelegd. Het mini-aardappeltje ontkiemt verder: er ontstaan nog meer uitlopers en de al bestaande uitlopers groeien uit tot een plant. Aan een soort ondergrondse zijtakjes van deze plant ontstaan de nieuwe baby-aardappels. De oorspronkelijke pootaardappel waaruit de plant is ontstaan, heet nu de moederknol. In de loop van de zomer groeien de baby-aardappeltjes uit tot volwassen knollen en verrot de moederknol. Nu is het tijd om de aardappels te rooien, aardappeltaal voor knollen uit de grond halen. De vers geoogste aardappeltjes kunnen geschrapt worden in plaats van geschild want als een aardappel net uit de grond komt, zit zijn velletje nog lekker los. Smullen!

Maar voor het zover is, moeten de pootaardappeltjes eerst de grond in en maandenlang groeien. Voor de gein heb ik ook wel eens een uitgelopen aardappel uit m’n keukenkastje gepoot, werkt prima! Wat rassen betreft, kiest opa al jaren voor Doré en Irenes. ‘Wij houden van kruimige aardappels, die zijn zo lekker met een beetje zout en jus! Die vastkokende aardappels, die vind ik niet zo lekker.’ Zelf vind ik het juist leuk om verschillende rassen te proberen. Dit jaar bijvoorbeeld de kleine Franse Ratte d’Ardeche aardappeltjes die door chefkoks de hemel in worden geprezen. De prachtig roze Roseval aardappeltjes voor in de oven. En de Sarpo Mira, een ras uit Hongarije dat een goede weerstand heeft tegen aardappelziekte.

Volgens opa willen de aardappels graag met vochtige grond toegedekt worden, dan kiemen ze beter.
Volgens opa willen de aardappels graag met vochtige grond toegedekt worden, dan kiemen ze beter.

Het poten van de aardappels kan bij de meeste aardappelrassen vanaf half april. Het voorkiemen begint drie tot vier weken voor het poten, dus vanaf half maart. Aardappels worden meestal in rijen gepoot. De afstand binnen de rij is 30 tot 40 cm, dus ongeveer 3 aardappels per strekkende meter. De afstand tussen de verschillende rijen is ongeveer 75 cm, maar dit kan per ras verschillen. De aanbevolen afstanden staan meestal wel op de verpakking van de pootaardappeltjes.

Meestal begin ik met het saaie werk: de grond onkruidvrij (nou ja, onkruid-arm is misschien een beter woord) en los maken, zodat de grond straks gemakkelijk tot een rug kan worden geharkt of geschept. Op mooie rechte rijen, maak ik om de 30 cm een kuiltje van enkele centimeters diep. De pootaardappels zet ik vervolgens in deze kuiltjes, elk aardappeltje met haar uitlopers naar boven gericht. Op dat moment is de grond nog vlak, het ruggen maken komt straks pas. Daarna druk ik elk aardappeltje stevig in de grond zodat de aardappeltjes snel wortels gaan maken. Met behulp van een hark of schop, maak ik tenslotte een rug van ongeveer 20 cm aarde bovenop de rij aardappels.

Opa waarschuwde me alvast voor te kleine ruggen of ruggen die kleiner worden doordat harde regen de grond wegspoelt. Nieuw gegroeide aardappels die boven de grond komen te liggen, worden groen en oneetbaar. Het kan dus nodig zijn om de ruggen in de loop der tijd iets te versterken, of aan te aarden, door wat grond tussen de rijen uit te halen en weer aan de rug toe te voegen. Bedankt opa! Groene aardappels, daar heb ik geen trek in!

Iedere week stuur ik meer dan 1000 moestuiniers een nieuwsbrief met inspiratie, tips en een nieuwe vlog. Wil jij ook op de hoogte blijven? Schrijf je dan in voor de nieuwsbrief!

1 reactie

Plaats een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.