Met de suggestie van mijn oom om dit jaar zelf pootaardappels te bewaren voor komend voorjaar, moesten er opeens een paar vragen beantwoord worden… Eigenlijk maken we nu al een begin aan het teeltplan van volgend jaar door te kiezen welke aardappelrassen en welke hoeveelheden pootaardappels we bewaren.
Welke aardappelrassen zullen we volgend jaar opnieuw poten?
Dit jaar hadden we vier aardappelrassen in de tuin staan: Doré, Ratte d’Ardeche, Roseval en Sarpo Mira. De eerste drie rassen mogen wat mij betreft blijven, de Sarpo Mira’s hoeven niet terug te komen. De opbrengst van het laatstgenoemde ras was laag en zo bijzonder smaakten de piepers ook weer niet. We hadden het ras vooral uitgekozen omdat het ongevoelig zou zijn voor de beruchte aardappelziekte Phytophthora. Maar volgend jaar gaan smaak en opbrengst de doorslag geven dus de Sarpo Mira’s gaan eruit. De Roseval planten leverden ook geen enorme opbrengsten op maar de kleur is prachtig en de smaak is goed. De Doré piepers waren lekker vroeg klaar én erg lekker dus ook die mogen volgend jaar terugkeren in de moestuin. Tenslotte de Rattes: dit jaar voor het eerst geprobeerd en het was een enorm succes. Goede opbrengst en vooral heerlijke krieltjes!
Welke aardappeltjes zijn geschikt om gedurende de winter te bewaren?
Het meest geschikt zijn mooie aardappeltjes zonder beschadigingen of ziektes. Beschadigingen, zoals veenmollenvraat, kan ik zelf nog wel vaststellen. Aardappelziektes diagnosticeren is voor mij een grotere uitdaging. “Zagen de planten er allemaal goed uit?” vroeg mijn oom. Tsja, wat is goed op aardappelgebied? Wist ik het maar. De beruchte aardappelziekte heeft dit jaar niet toegeslagen bij ons maar andere aardappelaandoeningen ken ik niet.
Gelukkig heeft mijn oom meer verstand van aardappelziektes. Een deel van de Ratte aardappeltjes heeft zwarte plekjes die van de schil afgeschraapt kunnen worden. De schil en de knol zelf zijn dus niet aangetast maar het zwarte spulletje zit er bovenop vastgeplakt. Ik had geen idee wat het was en poetste het elke keer braaf van de knollen af voor ze de pan in gingen. Het zwarte spul bleek Rhizoctonia te zijn; propjes droog schimmelpluis. De schimmel kan volgend jaar terugkeren dus de aardappels met zwarte plekjes werden niet geselecteerd om volgend jaar als pootaardappel te dienen.
Op een site vol aardappelziektes vond ik dat er nog veel meer ziektes zijn die aardappels kunnen aantasten. Opvallend veel termen kwamen me bekend voor uit de medische wereld maar had ik nooit met aardappels geassocieerd. Fusarium, gangreen, schurft… Ook aardappels worden niet gespaard, zo blijkt. Samenvattend zochten we de aardappels uit waarvan de schil intact was, zonder gekke plekjes of beschadigingen.
Hoeveel aardappels zullen we bewaren?
Tenslotte moesten we bepalen hoeveel aardappels de koeling in gaan voor volgend jaar. Wat dat betreft ben ik maar pragmatisch geweest: gewoon net zo veel als vorig jaar. Kleine yoghurtemmertjes gevuld met aardappels gingen richting de koeling. In plaats van de warme pan in, gaan ze voorlopig de kou in. Een lange winterslaap tegemoet om volgend voorjaar weer wakker te worden. Tot dan aardappels! Niet ziek worden komende winter!
Jannie
Mooi verhaal Alet, met plezier gelezen! Heeft Pieter ook wat pootaardappels voor zichzelf meegenomen? Is misschien voor hem ook wel leuk, om wat in de kas uit te proberen. Of houd je er dan te weinig over?