Mei is blijkbaar de maand dat veenmollen het meest actief zijn en dat merken we! Elke keer dat we op de tuin gaan kijken, liggen er wel een paar plantjes voor pampus. Dat is eigenlijk nog zacht uitgedrukt. De plantjes liggen volledig horizontaal zonder enige verbinding met hun worteltjes, alsof ze ’s nachts door de kaboutertjes zijn omgehakt. De worteltjes zijn compleet opgegeten door de veenmollen. Vooral de uien en de koolplantjes moeten het ontgelden, sla en bonen vinden de veenmollen blijkbaar niet zo interessant.
Elke keer verzucht ik: liever slakken dan veenmollen. Slakken komen ’s ochtends vroeg en ’s avonds laat tenminste nog even tevoorschijn zodat je een kans hebt om ze te vangen. Veenmollen daarentegen blijven vrijwel continu onder de grond. Ze graven gangenstelsels door de hele tuin en als ze daarbij een plantje tegenkomen, eten ze de wortels op. De plantjes zelf, daar halen ze hun neus voor op. En juist dat maakt het zo frustrerend; elke keer treffen we sneue, dode plantjes aan als we op de tuin arriveren.
Bij het omspitten van een stukje grond komt er soms plots een veenmol tevoorschijn. Het beest probeert zichzelf zo snel mogelijk weer in te graven maar dat laat ik niet gebeuren. De enige manier om veenmollen effectief te bestrijden, is door van één veenmol twee halve veenmollen te maken… Misschien zijn er ook wel nare giftige middeltjes om de beesten te bestrijden maar daar beginnen we niet aan.
Wel is er een biologische bestrijder van de veenmol: een bepaald type aaltjes, een soort mini-wormpjes die de veenmol aanvallen. Ik zie het voor me als een soort leger van mini-wormpjes die samen op zo’n mega-veenmol af marcheren en ‘m met z’n allen te grazen nemen. Het zal ongetwijfeld anders werken dan dat maar daar heb ik me nog niet in verdiept. Eerst maar zien of het überhaupt werkt. We hebben namelijk een lading aaltjes besteld en vanavond kunnen we ze ophalen. Wordt vervolgd!