Alle gewassen groeien inmiddels als kool maar ook het onkruid gaat als een speer. Groeizaam weer is helaas niet alleen goed voor onze plantjes, ook het onkruid profiteert ervan mee. Tijd om het spul meteen aan te pakken want hoe later je begint, hoe moeilijker het wordt om het onkruid weg te krijgen!
Globaal zijn er twee types onkruid waar we last van hebben: zaadonkruid en wortelonkruid. Zaadonkruid groeit uit de zaadjes die onder de grond ontkiemen. De onkruidjes komen op als kleine plantjes en hebben in het begin één lange, dunne, witte wortel. Later vertakt de wortel en wordt ook het plantje zelf groter. Op het moment dat de wortel nog lang en dun is, het “witte draden stadium” volgens mijn vader, zijn de onkruidplantjes gemakkelijk uit te roeien. Hoppa, een keer met de schoffel eronder door en ze zijn uitgeschakeld. Vooral op een droge, zonnige dag drogen ze dan snel uit en zijn ze binnen een uur morsdood.
De truc is dus om er op tijd bij te zijn. Als de worteltjes van het zaadonkruid zich verder hebben ontwikkeld, worden de plantjes sterker en is het lastiger om ze zo snel en gemakkelijk uit te roeien. Elke week de schoffel door de moestuin halen is de beste truc om dit onkruid onder de duim te houden. De grotere onkruidjes verzamel ik in een emmertje, die gaan aan het einde van de dag de composthoop op. Niet het leukste klusje maar het is het echt waard. Elk jaar zijn er minder onkruidzaadjes in de grond en wordt het dus minder werk om de tuin vrij van zaadonkruid te houden.
Wortelonkruid is een ander verhaal. Het vormt uitgebreide netwerken onder de grond en komt vervolgens her en der op. De wortels zitten vaak vrij diep, zijn stevig en als de wortels doormidden worden gehakt, groeit elk deel weer uit tot een eigen onkruidnetwerk. Vreselijk spul dus. Voorbeelden van wortelonkruid zijn kweek, paardestaarten (ook wel heermoes genoemd) en zevenblad.
In tegenstelling tot zaadonkruid, helpt het niet erg om wortelonkruid om te schoffelen. Wat wel helpt is de wortels stuk voor stuk nauwkeurig uit de grond halen. Met een spitvork neem ik een flinke hap aarde uit de tuin. Vervolgens schud ik de aarde los en vis ik al die stomme worteltjes eruit. Er blijft altijd wel een worteltje over in de grond dus een tijdje later zie ik het spul alsnog weer opkomen. Gelukkig is de grond dan nog los en kan ik het restant van de wortel er vrij gemakkelijk uit trekken. Op kleigrond is het veel moeilijker om onkruidwortels er in zijn geheel uit de grond te trekken dus tijdens onkruid-eliminatie sessies prijs ik me gelukkig met onze lichte, losse zandgrond.
Alle onkruidwortels die ik uit de grond haal, gaan absoluut niet de composthoop op. No way dat ik ze nog een kans geef om uit te groeien! In een plastic tas en thuis de vuilnisbak in. Tot nooit meer ziens, wortelonkruid!