Witlof (Cichorium intybus var. foliosum) behoort tot de familie van de samengesteldbloemigen (composieten) en is nauw verwant aan cichorei en andijvie.
Groeiwijze
Witlof is een groente voor tuiniers met geduld: de periode tussen zaaien en oogsten is vrij lang. De teelt van witlof bestaat uit twee delen: eerst wordt witlof gezaaid en ontwikkelt zich onder de grond een flinke wortel (deel 1), vervolgens worden uit de wortels witlof kropjes geteeld (deel 2). Dit telen van kropjes wordt ook wel de trek of het forceren van witlof genoemd.
Het eerste deel bestaat dus uit het zaaien van de witlofzaadjes. De ideale periode hiervoor valt tussen eind april en begin juni. De planten groeien gedurende het moestuinseizoen: bovengronds ontstaan vrij grote bladeren, ondergronds ontwikkelt zich een flinke vlezige wortel. De bladeren worden niet gegeten; het gaat om de wortel. De wortels worden tussen begin oktober en eind november uit de grond gehaald en vervolgens opgeslagen in bijvoorbeeld een kuil of in een grote bak met zand in een koele schuur.
Voor het tweede deel van de witlofteelt, namelijk de kroppenteelt, worden de wortels opnieuw geplant maar dan dicht op elkaar. De wortels worden vervolgens bedekt met een laag grond of zand, al zijn er steeds meer witlofsoorten die een witte krop geven zonder dat ze bedekt worden. Als de wortels in een matig verwarmde maar pikdonkere ruimte worden geplaatst, ontstaat uit elke wortel een mooi witlofkropje.
Soorten & Rassen
Het belangrijkste onderscheid bij witlof wordt gemaakt op basis van de manier van kroppenteelt. Vroeger werd witlof geteeld met dekgrond: de witlofkropjes ontstaan dan onder een laagje aarde. Hierbij zorgt de aarde voor tegendruk waardoor de witlofstronkjes mooi compact blijven. Tegenwoordig zijn er ook rassen die geen dekgrond nodig hebben. Dit maakt de teelt een stuk makkelijker en is voor de beginnende moestuinier de meest geschikte methode.
De manier van kroppenteelt is als volgt in te delen:
- Warme trek zonder dekgrond: de wortels worden in oktober of november geoogst en kunnen vervolgens in diepe bakken, potten of emmers in een donkere ruimte worden gezet, bijvoorbeeld een kelder, vliering of garage. Afhankelijk van de temperatuur kan de witlof meestal na 4 tot 5 weken geoogst worden.
- Koude trek met dekgrond, in de volle grond: de wortels worden in oktober of november ingekuild in de volle grond. De wortels worden bedekt met een laag dekgrond en in het voorjaar zullen de kropjes vanzelf uitlopen. De oogst valt, afhankelijk van het weer, rond april of mei.
- Trek met dekgrond onder koud glas: in plaats van inkuilen in de volle grond, worden de wortels nu in de kas of in een koude bak ingekuild. De grondtemperatuur is hier hoger waardoor de wortels eerder in het seizoen zullen uitlopen. Dit zorgt ervoor dat de oogst eerder valt: vanaf begin februari.
Bepaalde rassen zijn alleen geschikt voor trek met dekgrond (zoals Tardivo, Hollandse middelvroege en Mechelse middelvroege). Andere rassen zijn bij uitstek geschikt voor teelt zonder dekgrond (bijvoorbeeld Zoom F1, Videna, Daliva F1, Mitiva). Tenslotte zijn er rassen die zowel met als zonder dekgrond getrokken kunnen worden (zoals Blinker F1, Focus F1, Totem F1).
Voorbereiding
Witlofzaadjes zijn niet zo sterk: de zaadjes zijn veeleisend wat hun omgeving betreft. Als de grond dichtslaat, bijvoorbeeld bij harde regen op kleigrond, zullen de jonge zaadjes niet in staat zijn om hier doorheen te breken. De zaadjes ontkiemen het best in luchtige grond met een goede structuur.
Zware klei moet voor het zaaien dus luchtiger en lichter worden gemaakt, bijvoorbeeld door het onderspitten van oude stalmest en compost. Zware klei moet tot op circa 30 cm diepte worden losgemaakt zodat de wortels mooi recht kunnen groeien. Bij erg vaste grond zullen de wortels namelijk sneller vertakken, wat het lastiger maakt om ze later tijdens de trek dicht op elkaar te planten.
Witlofzaadjes zijn vrij klein dus het is verstandig om de grond goed fijn en onkruidvrij te maken voor je aan de slag gaat met zaaien.
Zaaien & Planten
Zaai witlof bij voorkeur in mei. Witlof wordt in rijtjes gezaaid met tussen de rijen 30 cm afstand. Uiteindelijk is het de bedoeling dat de planten ongeveer om de 12 tot 15 cm komen te staan. Omdat witlofzaad soms wat moeilijk ontkiemt, is het slim om de zaadjes in eerste instantie dichter op elkaar te zaaien, bijvoorbeeld om de 4 a 5 cm of nog dichter. Het fijne zaad maakt het namelijk niet zo makkelijk om precies op een bepaalde afstand te zaaien. Bij een eventueel overschot aan plantjes kan je op een later moment uitdunnen zodat de uiteindelijke afstand tussen de plantjes 12 tot 15 cm bedraagt.
De zaadjes worden op ongeveer 1 cm diepte gezaaid. Om het de zaadjes makkelijker te maken en uitdroging te voorkomen, is het slim om regelmatig water te geven. Ook kan uitdroging voorkomen worden door het zaaibed na het zaaien af te dekken met vliesdoek.
Voorzaaien is een optie maar de plantjes vinden het niet prettig om verplant te worden. Het verplanten levert vaak een tijdelijke groeistilstand op. Om deze reden heeft zaaien in de volle grond de voorkeur.
Verzorgen
In eerste instantie moeten de plantjes uitgedund worden, zoals hierboven beschreven. Het beste moment om uit te dunnen is circa 2 maanden na het zaaien. Vervolgens is de verzorging een kwestie van onkruid wieden én van maatregelen treffen om onderstaande ziektes te voorkomen.
Witlof kan last krijgen van de schimmelziekte slijmrot, ook bekend als Sclerotinia. Deze schimmel zorgt ervoor dat de wortels tijdens de trek wegrotten. De ziekte is besmettelijk en kan jarenlang in de bodem overleven. De ziekte kan voorkomen worden door vruchtwisseling toe te passen en witlof niet te telen op een plek waar vorig jaar andere gewassen hebben gestaan die gevoelig zijn voor de schimmel (zoals andijvie, wortels, knolselderij en bonen). Ook helpt het om geen stikstofrijke bemesting toe te passen en voor een goede afwatering te zorgen. Wortels die er ziek uitzien, kunnen het best niet gebruikt worden voor de trek van witlofkropjes.
Ook de bacterie bladvuur (Pseudomonas) kan witlof aantasten. De bacterie tast het blad van jonge planten aan waardoor de bladranden eerst zwart verkleuren en vervolgens afsterven. De ziekte komt vaker voor bij een hoog stikstofgehalte van de bodem. Ook komt de ziekte vaker voor onder natte en warme omstandigheden. Verwijder dus aangetast blad en houdt het gewas luchtig door onkruid en overtollig blad te verwijderen.
Oogsten
De witlofwortels kunnen afhankelijk van de soort in oktober of november geoogst worden. In deze periode is de temperatuur zo laag dat de wortels niet meer verder groeien. Het rooien van de wortels gaat het beste met behulp van een spitvork. Steek de spitvork naast de witlofwortels in de grond en licht de grond voorzichtig terwijl je tegelijkertijd aan het loof trekt.
De wortels hoef je niet schoon te maken na het oogsten, het is geen probleem als er wat aarde aan blijft zitten. De wortels kunnen na het oogsten prima nog een paar dagen buiten blijven liggen. In deze periode onttrekken de wortels namelijk de laatste voedingsstoffen aan het loof. Ongeveer een week na het oogsten moet het loof afgesneden worden. Zorg er hierbij voor dat er nog 2 a 3 cm loof overblijft. Als het loof te laag wordt afgesneden, wordt het groeipunt namelijk beschadigd. Uit dit groeipunt ontstaat de witlofkrop. Bij te diep afsnijden zal er geen krop ontstaan maar een veelvoud aan kleine kropjes. Je kunt bij het afsnijden van het loof ook meteen de zijworteltjes van de wortel verwijderen.
Vervolgens kan je de wortels inkuilen of nog maximaal 6 weken op een droge, koude plaats bewaren (circa 5 graden, bijvoorbeeld in de schuur). Laat de wortels niet natregenen om schimmel te voorkomen.
Trek zonder dekgrond:
- Zoek een grote bak of meerdere flinke bakken op. Denk hierbij aan emmers, kratten, kisten, een speciekuip of grote potten, wat je ook maar kunt vinden in je schuur, de kringloopwinkel of het tuincentrum.
- Zorg ervoor dat er een gaatje in de bodem van de bak(ken) zit zodat overtollig vocht kan weglopen en er wat lucht bij de wortels komt.
- Vul de bak(ken) met een laag grond vermengd met een flinke hoeveelheid zand.
- Zet de wortels rechtop in de laag zanderige grond. Zorg ervoor dat de wortels dicht tegen elkaar aan staan.
- Vul de ruimte tussen de wortels ook op met het zanderige grondmengsel. Zorg ervoor dat alleen de bladrozet nog uit de grond steekt.
- Maak het zanderige grondmengsel nat zodat de grond extra goed tussen de wortels doordringt.
- Zet de bak(ken) tenslotte in een pikdonkere ruimte, zoals een schuur of zolder zonder raam) en/of bedek de bak(ken) met iets dat het licht tegenhoudt, zoals een andere bak of een stuk zwart plastic. De trek gaat het beste bij een temperatuur van 13 tot 18 oC. Bij een lagere temperatuur duurt de trek langer, bij een hogere temperatuur worden de kroppen los van structuur.
- Geef regelmatig water zodat de grond vochtig maar niet nat blijft. De dikke wortel vormt tijdens de trek namelijk veel dunne zijworteltjes die water onttrekken voor de vorming van de witlofkrop. Afdekken met plastic voorkomt uitdroging van de grond.
- De oogst valt meestal ongeveer 4 weken na het inkuilen. Controleer regelmatig hoe de kropjes groeien en oogst op het moment dat de witlofstronkjes nog mooi dicht en wit tot witgeel van kleur zijn. Bij langer wachten worden de kropjes losser.
Het oogsten kan bij trek in bakken worden uitgesteld door de bakken op een koudere plek te bewaren (minder dan 13 oC).
Trek met dekgrond
Trek met dekgrond kan in de volle grond of in een kas of koude bak.
- Graaf een kuil van 20 a 30 diep. De kuil moet zo diep zijn dat de bovenkant van de rechtopstaande wortels op hetzelfde niveau terecht komt als het grondoppervlak.
- Vermeng de grond uit de kuil eventueel met grof zand om de grond lichter te maken (verhouding 1 deel zand staat tot 1 deel grond, bij zanderige grond hoeft je geen zand toe te voegen).
- Plaats de wortels iets schuin in de kuil. De wortels moeten hierbij dicht tegen elkaar aan staan. De groeipunten moeten ongeveer 2 cm onder het grondoppervlak terechtkomen.
- Strooi het mengsel van grond en zand tussen de wortels. Giet water over deze grond zodat de grond nog beter tussen de wortels terechtkomt. Ga hiermee door tot de ruimte tussen de wortels volledig gevuld is met het mengsel van grond en zand. Op deze manier kunnen de zijworteltjes (haarwortels) zich het beste ontwikkelen.
- Bedek de wortels met een laag lichte grond, bij voorkeur het eerdergenoemde mengsel van grond en zand. De dikte van de laag moet 10 tot 20 cm bedragen. Door de dikte van de grondlaag te variëren, kan de oogst enigszins gespreid worden. Dit is een handige manier om te voorkomen dat alle witlof tegelijkertijd klaar is. Voor zeer vroege witlof: maak een deklaag van 5 tot 10 cm. Voor zeer late witlof: maak een deklaag van maximaal 30 cm.
Extra stappen bij trek in de volle grond (deze stappen kunnen bij trek onder glas achterwege worden gelaten):
- Bedek de grondlaag vervolgens met een laag stro of bladeren.
- Dek het geheel tenslotte af met landbouwplastic of een stuk golfplaat. Dit voorkomt dat de wortels te nat en/of te koud worden.
De oogst valt bij deze teeltwijze pas in het voorjaar, als de buitentemperatuur gaat oplopen. Wel kan er op deze manier vrij eenvoudig een grotere hoeveelheid witlof geteeld worden.
Bewaren
Na het oogsten zijn de kropjes nog ongeveer een week houdbaar in de koelkast. De wortels kunnen na de oogst op de composthoop.
Zaai- en plantkalender witlof
Gewas | Soort | jan | feb | mrt | apr | mei | jun | jul | aug | sep | okt | nov | dec | ||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
B | M | E | B | M | E | B | M | E | B | M | E | B | M | E | B | M | E | B | M | E | B | M | E | B | M | E | B | M | E | B | M | E | B | M | E | ||
Witlof | Wortelteelt | Zaaien vollegrond | Oogsten | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kroppenteelt vollegrond | Oogsten | Planten vollegrond | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kroppenteelt onder glas | Oogsten | Planten onder glas |