Ook wortelgewassen zijn leuk om zelf te kweken, al moet je even geduld hebben voordat je de oogst te zien krijgt. Bij de vruchtgewassen zie je de courgettes en pompoenen geleidelijk groeien, bij veel wortelgewassen gebeurt dat allemaal stiekempjes ondergronds.
Uien zijn daar een uitzondering op. De kleine plantuitjes worden in het voorjaar een klein stukje de grond in geduwd en vervolgens zie je de uien in de loop van de maanden steeds voller en ronder worden. Zodra het loof begint om te vallen, komt de tijd om te oogsten langzaam in zicht.
Sjalotjes zijn ook niet moeilijk te kweken en het is een kleine moeite om een paar sjalotjes te planten als je toch al met je uitjes in de weer bent.
Ook rode bieten laten zich na een paar maanden groeien steeds meer zien. De knollen worden dikker en als je tussen het loof door tuurt, zie je steeds beter welke knollen bijna klaar zijn om geoogst te worden. Het loof van de bietjes is trouwens ook lekker door de salade.
De wortels zijn de echte verrassingen van de moestuin. Zowel de zomerworteltjes als de winterwortels komen heel langzaam op en de plantjes groeien tergens langzaam. Na maanden geduld, spiek ik zomers wel eens hoe de worteltjes ondergronds groeien door een exemplaar uit de grond te trekken. Hoe klein de worteltjes ook zijn, ze ruiken al intens naar frisse wortels. De geur van de zomer komt je tegemoet!
Een ander gewas dat nooit haast heeft, is knolselderij. Wat mij betreft is het een gewas voor gevorderde moestuiniers of voor enthousiaste beginners met extreem veel geduld. De minuscule zaadjes doen er heel lang over om op te komen en ook de plantjes zijn niet vooruit te branden. Toch houden ze vol en groeien ze gestaag verder. Als al dat geduld aan het einde van de herfst wordt beloond met een mooie knol, is het het misschien toch waard geweest. Het is soweiso leuk om eens te proberen!