Zoete sappige zomerkoninkjes, wie lust ze niet? Een heerlijk makkelijke plant die een flinke hoeveelheid prachtig rode aardbeien kan opleveren. Geschikt om jam van te maken, in te vriezen maar vooral om ‘s zomers tijdens het tuinieren op te snoepen. Een aanwinst voor elke moestuin! Met een paar simpele instructies is het een piece of cake om zelf je eigen aardbeien te kweken.
Groeiwijze
Aardbeienplanten (Fragaria) zijn vaste planten: ze kunnen meerdere jaren op dezelfde plek in de tuin blijven staan en ze overleven de winter. In het voorjaar groeit de plant geleidelijk uit: er ontstaan steeds meer blaadjes en op een gegeven moment begint de plant te bloeien. Al die mooie witte bloemetjes groeien uiteindelijk uit tot aardbeien. In eerste instantie zijn de aardbeien lichtgroen van kleur, in de loop der tijd worden ze geleidelijk rood.
Terwijl de plant aardbeien produceert, worden er tegelijkertijd uitlopers gemaakt. Dit zijn figuurlijke lijntjes die door de plant worden uitgegooid. Zodra een uitloper ergens rondom de plant in de grond terechtkomt, zal het uiteinde van de uitloper worteltjes gaan vormen. Deze worteltjes zoeken hun weg naar de grond en zodra ze gehecht zijn, ontstaan er ook blaadjes aan de uitloper. Op deze manier ontstaat een nieuw aardbeienplantje en na verloop van tijd kan het figuurlijke lijntje (eigenlijk een soort navelstreng) worden doorgeknipt. Voilà, een gratis nieuwe aardbeienplant!
Aardbeienplanten kunnen zoals gezegd meerdere jaren op een plek blijven staan. In het eerste jaar zullen de planten nog een beetje moeten aansterken waardoor ze nog relatief weinig aardbeien zullen geven. Het tweede jaar is meestal het topjaar van de aardbeienplanten. In de jaren daarna wordt de opbrengst geleidelijk minder. Kortom, het loont om de planten eens in de zoveel tijd te verplanten en/of te vervangen. Dit kan je doen door de eerder beschreven “uitloperplantjes” in de nazomer uit te graven en op een nieuwe plek in de tuin neer te zetten.
Helemaal ideaal is het om twee aardbeienbedden aan te houden: een bed met eerstejaars planten (die in dit jaar nog relatief weinig oogst zullen opleveren maar volgend jaar voor een grote opbrengst zullen zorgen) én een bed met tweedejaars aardbeien (die dit jaar voor een mega oogst zullen zorgen maar in het najaar vervangen moeten worden door nieuwe plantjes). Zo heb je elk jaar ongeveer evenveel aardbeien om van te genieten.
Soorten & rassen
Aardbeienplanten zijn er in verschillende soorten. Het belangrijkste onderscheid wordt gemaakt tussen doordragende planten en eenmaal dragende planten:
- Eenmaal dragende rassen: De eenmaal dragende rassen geven in juni of juli in korte tijd een grote oogst. De rest van het jaar geven deze planten geen aardbeien meer. Wil je liever jam maken of grote hoeveelheden aardbeien invriezen voor de winter, dan is het misschien verstandiger om voor eenmaal dragende rassen te gaan. Op die manier kan je in een keer ontzettend veel aardbeien plukken en verwerken tot een grote hoeveelheid jam of een flinke wintervoorraad ingevroren aardbeien.
- Doordragers: De zogenaamde doordragers blijven gedurende langere tijd bloeien en geven dus ook gedurende een langere periode aardbeien. De oogst wordt als het ware gespreid over meerdere maanden, vanaf juni tot in september of zelfs oktober. Wil je graag de hele zomer door van je aardbeien snoepen dan is het logisch om voor doordragers te kiezen.
Je kunt er uiteraard ook voor kiezen om zowel doordragende als eenmaal dragende rassen in je moestuin te planten. Best of both worlds!
Bekende doordragende rassen zijn Ostara en Amandine. Uiteraard zijn er nog een groot aantal andere doordragende rassen. Vaak staat op de website van aardbeienkwekers welke doordragende rassen ze te koop aanbieden, inclusief de eigenschappen van deze rassen.
Het bekendste eenmaal dragende ras is waarschijnlijk Elsanta. Dit is het aardbeienras dat vaak in supermarkten wordt verkocht. Ook Korona en Florence zijn bekende rassen die gedurende korte tijd hun aardbeien geven, waarbij vooral Korona bij ons in de smaak valt. Op de websites van aardbeienkwekers staan vaak nog veel meer rassen en hun eigenschappen beschreven.
Voorbereiding
Aardbeien worden idealiter in de nazomer (augustus) geplant maar als je in het voorjaar een moestuin aanlegt, kan je ook dan nog prima aardbeien planten. De opbrengst zal in het laatste geval wel lager zijn dan bij het planten in de nazomer. De planten hebben tenslotte tijd nodig om wortels te ontwikkelen en uit te groeien tot volwaardige planten. Aardbeienplanten die in de nazomer zijn geplant, zijn al gesetteld en kunnen al hun energie steken in het vormen van mooie rode aardbeien.
Voor je aan de slag gaat met de plantjes is het zaak om de grond waar de planten in komen te staan goed los en onkruidvrij te maken. Als de planten eenmaal in de grond staan, zal het namelijk veel lastiger zijn om het onkruid nauwkeurig te verwijderen. De extra moeite die het in het begin kost om het onkruid weg te halen, is zeker de moeite waard!
Aardbeienplanten houden wel van wat voeding in de vorm van oude stalmest en/of compost. Een redelijke dosis mest wordt zeer gewaardeerd en zal beloond worden met een mooie oogst. Zelf verspreiden we in het voorjaar oude stalmest over de moestuin en ook de aardbeien krijgen een portie. In plaats van oude stalmest kan je trouwens ook koemestkorrels strooien. Het klinkt misschien een beetje vies, koeienpoep op de plek waar straks de aardbeien komen te liggen. In het voorjaar is er echter nog geen aardbei te bekennen en in de loop der tijd zullen de wormen de mest geleidelijk de grond in slepen. Ook kan je de mest zelf een beetje onderwerken in de grond. Zodra de aardbeien dan beginnen te vormen, is alle mest al lang en breed de bodem in verdwenen.
Planten of zaaien?
Bij het tuincentrum en in webshops kom je ze wel eens tegen: aardbeienzaadjes. Op internet wordt ook beschreven hoe je zelf met een tandenstoker de zaadjes uit een aardbei kunt pulken. Ik zou er niet aan beginnen. De zaadjes komen tergend langzaam op, de plantjes groeien langzaam en je moet enorm veel geduld hebben voor de eerste aardbeien geoogst kunnen worden.
Dat terwijl er ook een ruim aanbod van aardbeienplanten beschikbaar is. Verschillende webshops bieden aardbeienplanten aan, bijvoorbeeld aardbeiplantje.nl en kwekerij Duivenvoorde. Bij plantjes die uit de koeling komen, moeten de planten binnen enkele dagen na bezorging in de grond worden gezet. Plantjes is trouwens een groot woord voor deze gekoelde wortelbundeltjes; het zijn eerder zielige bladloze stengeltjes met een bosje lange, kale wortels eraan. De hele winter liggen ze in de koelcel bij een aardbeienplantenkweker om in het voorjaar wakker gemaakt te worden. Zodra de plantjes in de tuin staan, zullen ze binnen de kortste keren hun eerste blaadjes ontwikkelen. Bijzonder om te zien!
Indien je zelf aardbeienplanten met uitlopers hebt, kan je de plantjes die uit de uitlopers zijn ontstaan natuurlijk ook gebruiken om uit te planten. Kies in dat geval een mooie gezonde aardbeienplant uit, graaf de nieuw gevormde plantjes uit, knip het verbindende stengeltje af en geef de nieuwe plantjes een mooi plekje in de moestuin.
Wat ook vaak wordt gedaan, is potjes aarde neerzetten waar de uitlopers in kunnen settelen. Je legt het uiteinde van het uitlopertje in een potje met potgrond, alwaar het uitlopertje vanzelf tot plantje zal uitgroeien. Op deze manier hoef je de nieuwe kleine plantjes niet uit te graven maar kan je de plantjes direct vanuit het potje op een nieuwe plek neerzetten. Zelf heb ik het nooit geprobeerd, de bovenbeschreven uitgraafmethode werkt ook prima. Scheelt weer gedoe met potjes…
Het planten van de aardbeienplantjes komt neer op: een kuiltje in de grond graven waar het kluitje van de plant mooi in past, het plantje in de grond zetten, de kiertjes vullen met grond en het plantje goed aandrukken. Na het planten is het belangrijk om flink water te geven. De plantjes moeten namelijk nieuwe wortels vormen en kunnen daarbij wel wat water gebruiken.
Verzorgen
Zodra de plantjes gesetteld zijn, hoef je de eerste tijd eigenlijk niet zoveel te doen behalve geduldig afwachten. En natuurlijk onkruid wieden, dat houdt nooit op in de moestuin. Hoe minder onkruid er tussen de aardbeienplantjes staat, hoe meer licht en voedingsstoffen er zullen overblijven voor de vorming van mooie grote aardbeien.
Zodra de aardbeien beginnen te bloeien, wordt het oppassen geblazen. De eerste aardbeien zullen namelijk binnenkort verschijnen en jij bent niet de enige die uitkijkt naar de eerste oogst. Vogels eten ook graag een hapje mee. Om de zomerkoninkjes te beschermen tegen ongewenste mee-eters, is het noodzakelijk om een net over de aardbeienplanten te spannen. Met paaltjes of takken en een groot net, houd je de vogels uit de buurt. Nadat de paaltjes in de grond staan, is het handig om tussen de paaltjes een stevige draad te spannen. Op deze manier kan het net mooi over de aardbeien worden gespannen op een manier dat het net er ook weer gemakkelijk af kan. Want daar gaat het natuurlijk om: dat de vogels uit de buurt blijven maar jijzelf wél makkelijk bij de aardbeien kunt komen.
In deze periode kan je ook stro aanbrengen onder de aardbeien. Stro kan in kleine hoeveelheden worden gekocht bij de dierenwinkel of een tuincentrum. Bij grotere hoeveelheden kan je bij een boer in de buurt vaak wel terecht. Stro beschermt de aardbeien tegen opspattend water, waardoor de vruchten schoner blijven. Ook voorkomt het verdamping van water uit de bodem waardoor je minder vaak hoeft te gieten.
Aardbeienplanten houden namelijk wel van een plens water. De vruchten zelf bestaan tenslotte voor een groot deel uit water dus voor de vorming van mooie grote aardbeien is het nodig om bij droogte regelmatig te gieten. Als de planten te weinig water krijgen, zullen de vruchten logischerwijs kleiner blijven.
Oogsten
Het oogsten van de eerste aardbei is misschien wel het leukste moestuinklusje van het jaar! Voorzichtig plukken en dan proeven. Vooral de door de zon verwarmde vruchten zijn heerlijk en misschien zijn ze wel extra lekker omdat je ze zelf van begin tot eind hebt zien groeien.
Het oogsten is niet moeilijk; het is een kwestie van de vruchten voorzichtig plukken. Kijk eerst wel even of de aardbei rondom mooi rood is, soms is de bovenkant al rood maar ziet de onderkant nog bleekjes. In dat geval kan je de aardbei beter nog even laten hangen: een dag of twee later zal de hele vrucht mooi rood zijn.
Aardbeien zijn tere vruchten dus om de houdbaarheid te verlengen, is het verstandig om tijdens het oogsten al voorzichtig te werk te gaan. Wij namen eens een emmertje aardbeien in het fietskrat mee naar huis en door het trillen op het fietspad waren de aardbeien thuis al bijna tot jam getrild. Zonde! Mocht je ook fietsend van en naar jouw moestuin gaan: het werkt beter om het emmertje losjes in de hand te laten bungelen, dat scheelt een hoop beurse aardbeien!
Rotte aardbeien of aardbeien waarvan al een hapje is genomen door andere bewoners van de tuin (slakken, vogels, etc.) kunnen het best verwijderd worden voordat ze de gezonde aardbeien aansteken. Op de composthoop kunnen deze aangetaste aardbeien als feestmaal dienen voor de vogels en andere beestjes in de tuin. Ze zullen je dankbaar zijn!
Bewaren
Aardbeien zijn niet zo lang houdbaar: de tere, kwetsbare vruchten zullen na enkele dagen bederven. Om de vruchten zo lang mogelijk goed te houden, is het belangrijk om de aardbeien ongewassen in de koelkast te bewaren. Buiten de koelkast worden de vruchten snel beurs en slap. Een dag bewaren buiten de koelkast lukt nog wel, daarna worden de aardbeien gauw minder mooi en lekker.
Stapel daarbij niet al teveel vruchten op elkaar. Liever een paar kleine bakjes dan een grote kom. Was de aardbeien pas als je ze wilt gaan eten, gewassen aardbeien zijn namelijk veel minder lang houdbaar dan de ongewassen vruchten. Haal het kroontje trouwens pas na het wassen weg, zo blijft de zoete smaak het best behouden.
Een overschot aan aardbeien kan in de vriezer bewaard worden, nadat de aardbeien zijn schoongemaakt, het kroontje is verwijderd en de vrucht eventueel is gehalveerd. Ook kan een overschot aan aardbeien tot heerlijke jam worden verwerkt zodat je ook ’s winters nog kunt genieten van je zelfgekweekte zomerkoninkjes!