Groeiwijze
De kruisbes (Ribes uva-crispa) is een vaste plant die nauw verwant is aan de aalbes en de zwarte bes. De struik wordt 60 tot 120 cm hoog en bestaat uit takken die vaak gemene stekels hebben. De plant kan goed tegen vorst maar verliest ’s winters wel al haar blaadjes. Aan de takken ontstaan in het voorjaar groene blaadjes die aan de onderkant vaak voorzien zijn van zachte haartjes.
Rond april begint de bloei van de kruisbes, al zijn de kleine bloemetjes vrij onopvallend. De bloemen worden bestoven door insecten en worden bevrucht door het stuifmeel van de plant zelf (zelfbestuivend).
Vervolgens ontstaan er aan het oudere hout (de takjes die in eerdere jaren zijn gegroeid) ronde besjes die in eerste instantie vrij hard zijn en geleidelijk rijp en zachter worden. Net als de blaadjes hebben de besjes fijne haartjes. De verschillende rassen hebben bessen in verschillende kleuren, van groen, geel, wittig, rood tot haast paars.
Veel kruisbesrassen hebben gemene stekels dus het plukken van de vruchten is vaak een uitdaging. Er zijn tegenwoordig ook doornloze rassen te koop, waar wij zelf overigens nog geen ervaring mee hebben. Het schijnt dat de smaak van de doornloze rassen helaas nog niet zo goed is als de smaak van de al langer bestaande rassen mét doorns.
Soorten & rassen
Door meerdere rassen uit te kiezen, kan je de oogst enigszins spreiden én de variatie in smaak proeven. Zoals hierboven al beschreven, hebben de verschillende rassen verschillende kleuren. Ook varieert het moment van oogsten enigszins en verschilt de gevoeligheid voor ziektes per ras. Bij gebrek aan ruimte kan je van één plant overigens ook al een leuke oogst plukken.
Er zijn talloze rassen beschikbaar, vooral bij de gespecialiseerde fruitboomkwekerijen. Zelf vind ik het erg leuk om op een zaterdag in het najaar een bezoekje te brengen aan bijvoorbeeld Boskoop, waar veel kwekers gespecialiseerd zijn in (klein)fruit. Ook online zijn talloze kruisbesrassen te bestellen.
Voorbereiding
In ons achtertuintje op het noorden stond oorspronkelijk een kruisbes waar nooit een fatsoenlijke oogst van is gekomen: de plant stond in een donker hoekje, in zanderige grond die niet werd bemest. Sinds we dit arme struikje naar de moestuin hebben verplaatst, is ze helemaal opgeknapt en opgebloeid. De takken zijn dikker geworden, de struik is flink gegroeid en groeit en bloeit nu mooi.
Kortom, dit bewijst maar weer dat planten niet overal goed kunnen groeien en dat de opbrengst stukken hoger ligt als je rekening houdt met de behoeftes van een plant.
Kruisbessen groeien het best op een zonnige of half beschaduwde plek en als ze mogen kiezen ook nog een beetje in de luwte. De bodem moet voldoende vocht kunnen vasthouden maar zeker niet kleddernat zijn. Door voor het planten een flinke lading compost en oude stalmest te vermengen met de grond, zal de bodem meer vocht kunnen vasthouden. Ook zullen op deze manier voldoende voedingsstoffen vrijkomen om je kruisbes een goede start te geven.
Planten
Net als alle andere fruitstruiken, kan de kruisbes het beste rond november worden geplant. De grond is dan nog niet ijskoud maar de planten zijn al wel in hun winterrust. Op deze manier kunnen ze rustig wennen aan hun nieuwe plek in de tuin.
Plant de kruisbessenstruiken op 1 meter afstand van elkaar. Zo heeft elke plant genoeg ruimte om zich te ontwikkelen.
Graaf een flink gat dat een stuk groter is dan de kluit van de plant. Vermeng de grond uit dit gat vervolgens met compost en/of oude stalmest. Vul het gat deels met dit mengsel en zet vervolgens de kluit in de grond. Zorg er hierbij voor dat de bovenkant van de kluit overeenkomst met het niveau van de grond. Geef eerst een gieter water en vul vervolgens de rest van het gat met het mengsel van grond, mest en/of compost. Druk het mengsel stevig aan en geef eventueel nog een gieter water zodat de wortels goed contact kunnen maken met de grond en voldoende vocht binnenkrijgen.
Breng tenslotte een mulchlaag van bijvoorbeeld stro of compost aan rond de plant(en). Dit voorkomt uitdroging van de grond én houdt veel onkruid tegen. Ook geeft het voeding af aan de bodem.
Verzorgen
Kruisbessen hebben niet zoveel voedingsstoffen nodig. Een schep oude stalmest in het voorjaar is vaak voldoende om de planten goed te laten groeien.
Jonge planten kunnen in het begin nog wel baat hebben bij een gieter water. Planten die eenmaal de slag te pakken hebben, hebben zelden water nodig. Rondom de planten is het wel nodig om regelmatig onkruid te wieden. Door de scherpe stekels kan dit een vervelend klusje zijn. Snoei eventueel de laaghangende takken weg, zodat je ook onder de plant het onkruid goed kunt bereiken.
Ook kan de oogst tegen vogels beschermd worden. Gelukkig hebben vogels net zo’n hekel aan de scherpe stekels als wij. Kortom, zelf brengen wij geen netten aan over de kruisbessen. Dan pikken de vogels af en toe maar een besje. Als ze in ruil daarvoor ook de rupsen en ander ongedierte opeten, noem ik het een goede deal.
Tenslotte het moeilijkste van kruisbessen telen: de snoei. In eerste instantie is het doel van snoeien om vijf tot acht hoofdtakken te verkrijgen. Deze hoofdtakken worden gesteltakken genoemd. Nadat je dit hebt bereikt, is het een kwestie van onderhouden.
De eerste paar jaren snoei je in de winter om de bovengenoemde gesteltakken te verkrijgen. Deze takken hoef je niet allemaal in een jaar bij elkaar te verzamelen. Laat elke winter de sterkst groeiende hoofdtakken staan en snoei die tot op de helft van de lengte van de takken terug. Staande takken (die dus naar boven gericht zijn) worden hierbij gesnoeid op een naar buiten gerichte knop. Dat wil zeggen: net boven een knop die ten opzichte van het hart van de plant aan de buitenzijde van de gesteltak gepositioneerd is. Deze knop zal in het voorjaar uitlopen, waardoor de plant breder wordt en het hart van de struik openblijft.
Kruisbessen ontwikkelen soms hangende takken, wat het groeien en het plukken niet makkelijk maakt. Deze hangende takken worden ook tot op de helft teruggesnoeid maar dan juist op een naar binnen gerichte knop gesnoeid. Zo zullen ze niet verder afbuigen richting de grond maar juist weer wat meer richting de plant toe groeien. Ook worden ’s winters de zieke en zwakke takken verwijderd, net als de te laag geplaatste zijtakken en de takken die elkaar kruisen.
Op deze manier heb je na 2 a 3 jaar een struik met vijf tot acht gesteltakken, waar je overigens ook al een bescheiden oogst van kunt verwachten. Vanaf dit moment is er een onderscheid in zomer- en wintersnoei.
Wintersnoei:
- Wanneer: december t/m februari
- Doel: ervoor zorgen dat er licht en lucht in de struiken blijft komen én dat er gemakkelijk geplukt kan worden.
- Snoei de struik weer in vorm: verwijder te lage takken, hangende takken, takken die het hart van de plant innemen, elkaar kruisende takken en te ver gegroeide uitlopers.
Zomersnoei:
- Wanneer: na de bloei maar voor de oogst, dus over het algemeen rond eind mei.
- Doel: ervoor zorgen dat de bessen voldoende zon krijgen, de bessen goed kunnen rijpen én dat je gemakkelijk kunt plukken.
- Snoei alle zijtakken die zijn gevormd terug tot op het vijfde blad.
Verjongingssnoei:
Na een aantal jaren zal een gesteltak minder goed gaan functioneren. De takken worden ziek of leveren een kleinere oogst. Dit is het moment om de plant te verjongen. Dat wil zeggen: de slechte gesteltakken wegsnoeien en een jonge scheut laten uitgroeien tot een nieuwe gesteltak. Als je elk jaar een oude gesteltak laat vervangen door een jonge tak, houd je steeds een vitale plant. Snoei de toekomstige gesteltak ook meteen terug tot op de helft van de tak zodat er aan deze tak ook zijtakken gaan ontstaan. Aan deze zijtakken kunnen vervolgens kruisbessen ontstaan.
Oogsten
Het oogsten van kruisbessen kan een uitdaging zijn doordat de gemene stekels van de kruisbes vaak in de weg zitten. Je zou handschoenen kunnen dragen maar ook dat maakt het plukken niet makkelijker doordat je zoveel minder voelt met handschoenen aan. Ook zijn veel handschoenen niet opgewassen tegen de scherpe stekels. Kortom, heb vooral geen haast met het oogsten en let goed op de stekels.
Kruisbessen kunnen op verschillende momenten geoogst worden, afhankelijk van wat je met de oogst wilt gaan doen:
- harde, onrijpe bessen smaken zuur maar bevatten veel pectine. Dit maakt ze geschikt om bijvoorbeeld jam mee te maken.
- bessen die net rijp zijn, smaken friszout tot iets zuur en zijn heerlijk om vers op te eten. Meestal oogsten wij de bessen op dit moment en eten ze direct in de moestuin op, als een snoepje tussendoor. De bessen zijn over het algemeen rijp in juli.
- overrijpe bessen zijn een stuk zoeter en soms wat melig. Deze bessen zijn erg geschikt om taartjes of desserts van te maken.
Bewaren
Kruisbessen blijven niet lang goed dus eet ze vooral zo snel mogelijk op. In de koelkast blijven kruisbessen nog wel 1 of 2 dagen goed. Invriezen is ook een mogelijkheid. Ook kan je er jam of sap van maken, eventueel in combinatie met andere fruitsoorten zoals aalbessen, frambozen en aardbeien.